Het is vrijdagavond rond half tien wanneer het NS-personeel mij de trein in helpt en ik plaats neem op het balkon. Mijn medereizigers spoeden zich naar de lager- en hoger gelegen zitplaatsen. Het heeft er de schijn van dat dit een standaard ritje Utrecht-Ede gaat worden maar, wanneer het fluitsignaal klinkt kom jij gehaast de wagon binnenzetten. De dichtslaande deuren nemen haast een hap uit één van de vijf tassen die je bij je draagt.

Je ploft neer op de eerste bank die je kunt vinden. Ik op mijn beurt kan het niet laten om te vragen of je lekker geshopt hebt. Ik verwacht een ja, want wat moet je anders met vijf volle tassen in de trein. Je antwoordt voldoet geenszins aan mijn verwachting: “Nee, heel even snel na mijn werk.”. Ik zal je vast vreemd hebben aangestaard want vijf tassen vol “even na het werk” dat lijkt mij zelfs voor een vrouw een onmogelijke opdracht.

“Het is niet voor mijzelf maar voor kinderen in arme landen. Ik koop rugzakjes en vul deze met schoolspullen. Op deze manier probeer ik te zorgen voor de arme in deze wereld.” mmm interessant, en ik luister naar je verhaal over hoe je met een grote geld hebt gespaard en er nu schoolspullen voor koopt. Het blijkt een landelijk project en jouw moskee is één van de inzamelpunten. Uit alles blijkt dat je slecht tegen het onrecht in deze wereld kan. “Als we allemaal eens wat meer zouden delen dan zou de wereld er heel anders uitzien.”. Dat kan ik alleen maar beamen.

Wanneer ik vraag of het project vanuit de moskee is vertel je dat dit niet het geval is. Je vraag op jouw beurt of ik de moskee in Ede ken en wat ik er van vind dat er zoveel te doen is geweest om de moskee. Ik haast mij te zeggen dat ik er zelf geen problemen mee heb en dat er in mijn buurt binnenkort ook een moskee gebouwd wordt maar dat ik niet weet wat het verschil is tussen de nog te bouwen moskee en de al bestaande moskee. “De één is Turks en de ander Marokkaans, verder geen verschillen.” zeg je.

Inmiddels zijn we bijna in Ede en vertel je nog even snel dat je thuis woont om voor je ouders te kunnen zorgen. “Dat blijf ik doen zolang ik geen vriendje hebt. Ze kunnen mijn steun wel gebruiken en waarom zou je als kind niet voor je ouders zorgen?” Als we elkaar toch eens wat meer liefde gaven zag de wereld er zo anders uit hoor ik verzuchten.

Uit de krakende speakers klinkt de melding dat we zijn aangekomen bij station Ede-Wageningen. Ik bedank je oprecht voor één van de meest interessante en leukste ritten van de afgelopen tijd. Zelden heb ik iemand zoveel liefde zien hebben voor de mensheid. Als we allemaal toch eens wat meer liefde zouden geven, dan zag de wereld er heel anders uit.